Verlichtingsontwerper Romy Kühne
Verlichtingsontwerper Romy Kühne
Onlangs spraken we uitgebreid met verlichtingsontwerper Romy Kühne in koffiebar Unfolded in Rotterdam. Hoewel ze ook serviesgoed ontwerpt, zijn bijzondere, veelal metalen verlichtingsarmaturen haar specialiteit. We spraken over wat en wie haar inspireert, wat duurzaamheid nou echt is en over haar droomproject.
Je hebt een unieke en uitgesproken ontwerpstijl. Waar haal je je inspiratie vandaan?
Als architectuurliefhebber ben ik gefascineerd door constructiewerk in gebouwen, de onderliggende structuur en de materialen die de tand des tijds kunnen doorstaan. Vooral oude industriële gebouwen spreken mij aan vanwege het ruwe detailwerk dat erin verwerkt is.
Ik raak enthousiast als ik zie hoe iets gemaakt is en hoe het maakproces ook decoratief wordt ingezet. Dit zie je vaak terug in machinerie, bruggen en oudere gebouwen, waarbij bijvoorbeeld stalen balken decoratief zijn ingezet en de klinknagels en lasnaden niet alleen functioneel, maar ook decoratief zijn. Daarnaast heb ik een voorliefde voor geometrische structuren en patronen, die vaak terugkomen in architectuur, zoals dragende constructies in overkappingen, gewelven en daken.
Mijn inspiratie vind ik ook in het creëren van driedimensionale vormen uit tweedimensionale materialen. Ik zie het als een uitdaging om van platte platen een puzzel te maken en een driedimensionale vorm te creëren. Hierbij laat ik me inspireren door vouwtechnieken zoals origami en verbindingsmethoden waarmee ik meerdere platte elementen aan elkaar kan zetten. Dit resulteert vaak in hoekige, geometrische ontwerpen die inherent zijn aan de techniek of het ambacht waarmee ze gemaakt zijn.
Kortom, mijn inspiratie als verlichtingsontwerper komt voort uit het materiaal zelf, het maakproces en het ambacht. Hoewel geometrische vormgeving een fascinatie van mij is en een duidelijk handschrift vormt in mijn werk, is het niet de enige leidende factor voor mij.
Hoe kijk jij aan tegen duurzaamheid in de interieurbranche?
Hoe ik aankijk tegen duurzaamheid in onze branche? Oei, weet je zeker dat je deze vraag aan mij wilt stellen? Ik geloof dat onze kijk daarop wel overeenkomt en vrees dat dit op het moment geen populaire mening is. Ik vind dat de term te vaak en ijdel wordt gebruikt.
In principe kun je je afvragen wat er tegen duurzaamheid is, maar mijn interpretatie van duurzaamheid verschilt van wat momenteel gangbaar is in de interieurbranche. Termen zoals ‘Cradle to cradle’, ‘upcycled design’, ‘recyclebaar’, ‘zero-footprint’ en ‘circulair design’ klinken prachtig en vertegenwoordigen een fantastische visie met betrekking tot wegwerpproducten die snel in de afvalstroom belanden. Echter, ik geloof dat dit niet is wat we willen creëren in de interieurbranche, en het gaat mogelijk zelfs in tegen wat ‘design’ zou moeten zijn.
Ik vind dat ontwerpers zich moeten inzetten om producten te ontwerpen en produceren waar mensen van houden en die ze willen behouden. Onze focus zou niet moeten liggen op wat we doen met producten wanneer ze in de afvalstroom belanden, maar op hoe we producten van hoge kwaliteit, esthetisch aantrekkelijk en duurzaam kunnen maken, zodat mensen geen behoefte hebben om ze te vervangen of weg te gooien. We moeten zeker werken aan het verduurzamen van de materiaalketen en de productie als geheel. Gelukkig wordt hier al hard aan gewerkt.
Als ontwerper moeten we ons bewust zijn van de ecologische voetafdruk van onze ontwerpen, maar soms kan iets dat in eerste instantie niet zo ‘duurzaam’ lijkt om te produceren, uiteindelijk duurzamer zijn. Wat is duurzamer? Een trendy lamp gemaakt van papierpulp of gerecyclede petflessen (die soms zelfs in een vervuilende aluminium mal in een ver land wordt geproduceerd) en maar 1 of 2 jaar meegaat, of een stalen lamp die je hebt gekozen omdat je hem mooi vindt en gemaakt is van een materiaal dat de tand des tijds kan doorstaan?
Als verlichtingsontwerper raakt dit wel een gevoelige snaar bij mij. Helaas merk ik dat in onze interieurbranche vaak de nadruk wordt gelegd op ‘meegaan met de trends’, wat vaak neerkomt op nieuw in plaats van goed. En nu is ‘duurzaamheid’ de trend. Ik zie nu merken die de mogelijkheid bieden om designmeubelen voor 5 jaar te leasen. Daarna kun je automatisch een nieuw meubel krijgen. En zij verwerken het oude product op een circulaire manier. Dat klinkt prachtig, maar als je al zegt dat mijn product maar 5 jaar mee hoeft te gaan, is het dan echt duurzaam ontworpen of heb je vooral een winstgevend verdienmodel?
Voor mij is duurzaamheid in de interieurbranche momenteel meer een verkoopargument en gericht op ‘meer consumeren’, zonder visie. De uitdaging als ontwerper is om mooie producten te maken van hoge kwaliteit, met solide materialen, geproduceerd dicht bij huis en met persoonlijke aandacht.
Wat zou je ultieme droomproject zijn als verlichtingsontwerper? Of wat zou je het allerliefst nog eens willen ontwerpen?
Mijn droom is om op maat gemaakte decoratieve verlichting te ontwerpen en produceren voor gebedshuizen zoals kerken, moskeeën of synagogen. Hoewel ik zelf niet religieus ben, raak ik altijd onder de indruk van de architectuur en de sfeer in deze gebouwen. Ze vervullen me met een gevoel van nederigheid en betovering. Bijzonder voor mij is de schaal, materialisatie en ruimtelijkheid samen met de akoestiek en vooral het licht. Er is vaak overvloedig natuurlijk licht, strijklicht en kleurrijke nuances door glas-in-loodramen. De lampen die in deze ruimtes worden opgehangen, mogen echte blikvangers zijn. Bijvoorbeeld kroonluchters met meerdere armen en niveaus, unieke ophangingen en aandacht voor ambachtelijke afwerking. Het fascineert me als verlichtingsontwerper en lijkt me een prachtige uitdaging om aan te gaan!
Welke andere ontwerpers bewonder je het meest en waarom?
Het is eigenlijk best een lastige vraag voor mij. Ik waardeer de visie en het vakmanschap van veel ontwerpers, maar ik bewonder vooral de “makers” en mensen met een brede visie. Daarom komt er eerder een lijstje van architecten en ambachtslieden/makers in me op dan een lijstje van ontwerpers.
Een architect met een visie die ik geweldig vind, is Adolf Loos. Ik vind ook dat zijn gebouwen prachtig zijn vormgegeven. Ze maken gebruik van mooie materialen en er is aandacht voor de functionaliteit en intuïtieve beleving van de ruimte, zonder overmatige versieringen en ornamenten. Hij heeft een goed gevoel voor verhoudingen, esthetiek en licht als een belangrijk element in het interieur. Na een bezoek aan zijn “Villa Müller” in Praag was ik echt onder de indruk. Niet alles was mooi, maar het was allemaal zo goed doordacht en gemaakt. Op die manier vind ik toch weer erg mooi.
Le Corbusier is ook iemand die ik echt bewonder, hoewel hij een heel andere visie heeft. Ik ben dol op het idee van “integraal ontwerpen” dat architecten uit die tijd hanteerden. Het gaat niet alleen om het ontwerpen van een gebouw of product. Het gaat om het vormgeven van een sfeer, een visie, een manier van leven. Daarbij hoort dat de omgeving aansluit op het gebouw, het gebouw naadloos aansluit op het interieur en de meubels die erin staan weer aansluiten op dat interieur, met de verlichting op het plafond en de plaatsing van de ramen op de verlichting. Het is een totaalconcept.
Zo zou ik als verlichtingsontwerper het liefst willen ontwerpen. Niet alleen losse lampen of producten ontwerpen. Maar producten die zijn afgestemd op de ruimte, het gebouw en de persoon die zich in die ruimte begeeft. Op een persoonlijke manier en rekening houdend met alle elementen. Helaas is dat in deze tijd lastig met regelgeving, eisenpakketten en budgetten. Die botsen vaak met het concept van “mooi” en maken het bijna onmogelijk om zo’n project te maken. Ik pretendeer ook zeker niet al deze kwaliteiten te bezitten, maar ik bewonder ze enorm. En hoewel het misschien onhaalbaar is, is het wel een ultiem streven en een droom als verlichtingsontwerper.
Naast architecten bewonder ik ook enorm de “makers” van ambachtelijk werk. Ik heb een tijdlang mogen leren van Peter Slegers, een meester in de felstechniek uit Beek en Donk. Ik werd verliefd op de techniek en de passie die hij in zijn werk legt. Gedurende mijn carrière ben ik veel van deze “makers” tegengekomen die magische dingen met materialen doen. Binnen mijn eigen vakgebied bewonder ik Piet Hein Eek en Floris Hovers. Op het gebied van verlichting vind ik VANTOT studio (Esther Jongsma en Sam van Gurp) heel sterk. In kunstzinnige lichtinstallaties heb ik bewondering voor Studio Drift (Lonneke Gordijn en Ralph Nauta).